De kledingindustrie is na de olie-industrie de meest vervuilende industrie ter wereld. Een enorme overproductie, een meer dan gigantische afvalberg, roofbouw op grondstoffen en water, zware milieuvervuiling in de productie, een slechte behandeling van dieren en arbeiders – de lijst met misstanden is lang.

In principe zijn alle grondstoffen en chemicaliën die normaal gesproken gebruikt worden voor het maken van kleding enorm belastend voor de natuur en het milieu. Synthetische stoffen zoals nylon, polyester en acryl worden gemaakt van ruwe olie; een niet-hernieuwbare grondstof. Bovendien zijn dit soort stoffen niet biologisch afbreekbaar. Natuurlijke materialen zoals katoen kosten landbouwgrond en water. 

Veel kleding is gemaakt van katoen. Katoen is niet duurzaam. Voor de teelt wordt ruim 10% van het wereldverbruik aan onkruidbestrijdingsmiddelen gebruikt en 25% van de insecticiden. De arbeidsomstandigheden zijn vaak slecht. Boeren worden bloot gesteld aan gevaarlijke chemicaliën, en kleermakers draaien lange uren voor weinig loon. 

Het waterverbruik is extreem hoog. Per kilo katoen wordt 8.000 liter water gebruikt. Per jaar wordt 30 miljard kg textiel geverfd hetgeen 4500 miljard liter vervuild water oplevert.

In Nederland wordt jaarlijks 400 miljoen kilo textiel weggegooid. 80% hiervan belandt in de verbrandingsovens. Recyclen van kleding is nog maar op hele kleine schaal mogelijk.

Duurzame mode wordt gemaakt met focus op de gezondheid van de planeet en de mens. Duurzaamheid kent vele aspecten, waaronder milieuvriendelijkheid, gezonde werkomstandigheden en eerlijke handel. Daarnaast is er de duurzaamheid van het product zelf; dus hoe lang iets mooi en bruikbaar blijft. En uiteindelijk is het natuurlijk belangrijk dat het product goed hergebruikt kan worden en/of biologisch afbreekbaar is.